Het verhaal van Ali (25)

Ali houdt van de bergen rondom Tartous, waar zijn familie sinds mensenheugenis woont. Net als de meeste mensen in deze regio steunt hij president al-Assad. Wanneer op veel plaatsen mensen in opstand komen, is Ali dan ook verbijsterd. Voor hem zijn deze demonstranten landverraders, opgestookt door buitenlanders die er baat bij hebben als Syrië uit elkaar valt.

Ali wil iets doen, net als zijn broer Soumar, die voor de veiligheidsdienst werkt. Samen met vrienden gaat hij de straat op en probeert tegenstanders van de president tegen te houden.

Als Ali 18 wordt, wordt hij opgeroepen voor de dienstplicht. Via Soumar kan hij zich aansluiten bij de veiligheidsdienst en vertrekt naar Homs. Daar moet hij kiezen: gaat hij bij een checkpoint werken op straat of meehelpen bij arrestaties? Hij kiest voor het eerste, maar schrikt van wat hij ziet. Veel soldaten – die weinig betaald krijgen – stelen van voorbijgangers en vallen hen lastig.

Langzaam maar zeker wordt Ali dieper in het conflict gezogen. Hij raakt drie keer gewond en verliest Soumar. De oorlog put hem uit, hij wil geen mensen meer lastigvallen en mist zijn ouders. En dus besluit hij te deserteren. Nu zit hij ondergedoken, vrezend voor zijn leven. Naar huis kan hij niet, want daar zullen ze hem meteen vinden. Vluchten naar Jordanië, Libanon of Turkije dan? Maar wat moet hij daar, helemaal in zijn eentje?